Beurskrach 1929
De
afgelopen maanden is veelvuldig het
vergelijk met 1929 gemaakt. Het was
het jaar dat de koersen in een
aantal stappen in elkaar storten.
Indertijd leidde de crisis tot een
wereldwijde depressie.
Het jaar 1929 staat te boek als een
van de zwartste jaren van de
twintigste eeuw. Het was niet
alleen die ene dag -donderdag 24
oktober 1929- die de
aandelenkoersen deed verdampen. De
crash bestaat uit een reeks van 7
krachtige dalingen die in de
maanden/jaren erna volgden.

In een reeks van 7 forse dalingen
gedurende 2 jaar daalde de
aandelenkoersen naar een historisch
dieptepunt in Q2 1932. Een drama die
de jaren 30 domineerde; niet alleen
in de VS maar wereldwijd! Wat is er
nu precies gebeurd ?!
Het waren gouden tijden voor
ondernemers met weinig rechtsgevoel en een sterke hebzucht naar
winst. De overheid was zeer terughoudende en President Harding
(1921-1923) was een zwak figuur, die niet was opgewassen tegen
zijn vele verkeerde vrienden en medewerkers.
Tussen 1923 en 1929 groeiden de bedrijfswinsten
met 62 procent. De industriële productie werd bijna 2x zo groot,
door de snelle opkomst van de auto-industrie. Deze industrie
liet de productie van olie, ijzer, staal, rubber, leer en glas
tot grote hoogten stijgen. In 1929 rolde er om de zeventien
seconden een T-ford van de lopende band. Een op de vijf
Amerikanen een auto! De aanleg van wegen en bruggen zorgde voor
veel werk. Ook de productie van koelkasten, radio's en
broodroosters nam snel toe.
In de aanloop
van zwarte dinsdag in 1929 was de Dow Jones in
tweeenhalf jaar geklomen van een index 166 in maart 1926 tot 381
in september 1929; een groei van 230%.
Toch waren er signalen dat de
groei niet eeuwig zou duren. De lonen waren
laag en de arbeiders verdienden te weinig om
de luxe goederen te kunnen kopen. Met
reclame werden de consumenten verleid om op
krediet de luxe goederen te kopen. Het motto
van toen 'Live now, pay later' lijkt
toch wel erg sterk op de levenstijl van de
Amerikanen in 2008. De vraag naar duurzame
consumptiegoederen verzadigde en de
voorraden hoopte zich op. Ondernemers
verkortten de werktijden en verlaagde de
lonen. De koopkracht daalde. Het laatste
'zetje' kwam van de zeer rijken. Ongeveer 5%
van de Amerikaanse bevolking verdiende 30%
van het Nationale Inkomen. Deze groep
verloor het vertrouwen in de economie en
verlaagde de uitgaven aan auto's, huizen,
gingen minder investeren in fabrieken en
aandelen.
Het werd je in de jaren 1928 en 1929 erg gemakkelijk gemaakt om
met geleend geld ook aandelen te kopen. Aandelen die fors
in waarde stegen tot een onhoudbare 'assed bubble'. Door
hebzucht en kuddegedrag zijn de aandelenkoersen
ver boven de objectieve waarde gestegen.
Op de vooravond van de grote beurskrach van 1929
vroeg een journalist aan een speculant hoe hij zoveel geld kon
verdienen op de aandelenmarkt. Het antwoord luidde: "Een
investeerder koopt General Motors aan 100 $ verkoopt het voor
150 $ aan een ander, die het op zijn beurt doorverkoopt aan 200
$. Zo verdient iedereen geld!" |
|
Het woord beurskrach komt van het
Duitse woord krach, dat dreun of slag betekent. De beurs
ging in september 1929 al in een dalende lijn en waren al een
aantal paniek verkopen geweest. De paniek startte op donderdag
24 oktober 1929. De vertrouwen viel weg, aandelen gingen fors
onderuit.
Galbraight beschrijft de stemming op de beurs op
donderdag 24 oktober 1929 als volgt: "Op die dag wisselden
12.894.650 aandelen van hand, waarvan veel tegen prijzen die de
dromen en hoop van degenen die ze bezaten aan scherven sloegen.
De paniek duurde niet de hele dag. Het was een fenomeen van de
ochtenduren... door de onzekerheid probeerden steeds meer mensen
te verkopen. Anderen, die niet meer in staat waren te reageren
op telefoontjes van het laatste ogenblik, waren uitverkocht.
Tegen halftwaalf had de markt zich overgeleverd aan een blinde,
meedogenloze angst. Er was inderdaad paniek."
De speculanten die met geleend geld aandelen gekocht hadden,
zagen de waarde snel dalen. Op een gegeven moment konden de speculanten
het geleende geld niet meer terug betalen. Dit zorgde voor een ketting reaktie.
Zo'n 9000 banken bezweken in volgende 3 jaren en het spaargeld van vele
miljoenen Amerikanen ging in rook op.
Zodra het bruto binnenlands
product 2 kwartalen achter elkaar is gedaald dan is er sprake
van recessie. Een depressie is een langdurige periode van
laagconjunctuur enonderbesteding met een negatieve groei van het
nationaal inkomen gecombineerd met hoge werkloosheid. Welnu dat
was na 1929 ook zeker sprake van!
In 1932 telden de VS ongeveer 15
miljoen werklozen op een totale arbeidskracht van 45 miljoen
(33%). Het bruto binnenlands product in de VS liep in 3 jaar
tijd terug naar 54% t.o.v. het top jaar 1929. Hieronder de
feiten: |
Bruto binnenlands product
VS, 1929 = 100 |
Opvallend is dat
vooraanstaande economen en politici in deze
periode de recessie en later de depressie
bagitaliseerde. Hieronder staan een aantal
uitspraken die typerend zijn voor deze
periode.
-
'In mijn tijd zal er
geen crash meer komen.'- John
Maynard Keynes, 1927
-
‘De aandelenkoersen lijken een
permanent hoog niveau te hebben
bereikt.'- Irving Fisher,
gezaghebbend Amerikaans econoom, 17
oktober 1929
-
‘De huidige situatie geeft geen
enkele reden tot somberheid.'-
Andrew Mellon, Amerikaanse minister
van Financiën, 31 december 1929
-
‘Er zijn aanwijzingen dat de ergste
recessie voorbij is.' - Harvard
Economic Society, 18 januari 1930
-
‘Hoewel de beurscrash nog maar zes
maanden geleden plaatsvond, ben ik
ervan overtuigd dat we het ergste
achter de rug hebben.'- Herbert
Hoover, president van de VS, 1 mei
1930
-
‘De huidige depressie is over zijn
hoogtepunt heen.'- Harvard Economic
Society, 30 augustus 1930
Pas in 1933
kwamen er eerste maatregelen ter bevorderign
van de economie.
De pas gekozen
President F.D. Roosevelt nam vergaande maatregelen die de New
Deal genoemd werden. Roosevelt
experimenteerde om de economie weer op gang te krijgen. Binnen
100 dagen passeerden in 1933 tientallen uiteenlopende en soms
elkaar tegenstrijdige wetten de revue. Roosevelt's motto was
simpel: "probeer alles uit en kijk wat werkt!"
|
A.
"Banking holiday" en de Emergency Banking Act |
Roosevelt sloot vlak na zijn
ambtsaanvaarding alle banken voor het publiek. Na een week
gingen de banken weer open. In de tussentijd had de regering
ervoor gezorgd, dat de geldvoorraad van de sterke banken was
aangevuld en waren de zwakke banken definitief gesloten. De
Emergency Banking Act controleerde het bankwezen en beschermde
zo de beleggers tegen ongezonde speculatie.
Hierdoor werd het vertrouwen in het bankwezen hersteld en gingen
de mensen, i.p.v. geld van de bank af te halen, geld naar de
bank toe brengen
|
B.
National Industrial Recovery Act
(NIRA), |
Het bedrijfsleven werd
uitgenodigd met de overheid afspraken te maken. Het doel van
deze afspraken was overproductie en slechte werkomstandigheden
tegen te gaan. Teveel bedrijven deden hier echter niet aan mee.
De kleine bedrijven vonden dat de grote bedrijven zichzelf
bevoordeelden ten koste van de kleine bedrijven. De instelling
van controle op de industrie werd bewerkstelligd door de
National Industrial Recovery Act (NIRA), waarbij afspraken
werden gemaakt over beperking van de productie en controle op de
prijzen, terwijl tevens nieuwe codes betreffende de
arbeidsvoorwaarden werden vastgelegd. De NIRA bleek echter niet
effectief, omdat zij de grote industrieën beschermde en zo
eigenlijk via de nu officieel gesanctioneerde prijsafspraken tot
een trust- en kartelvorming leidde. In 1935 verklaarde het
Hooggerechtshof de NIRA ongrondwettig. Ook consumenten waren
ontevreden, omdat de prijzen door de productiebeperking waren
gestegen
|
C. De
Agricultural Adjustment Act (AAA) |
Boeren moesten hun productie
beperken. Wie dit daadwerkelijk deed, kreeg subsidie, de
Agricultural Adjustment Act (AAA), het systeem van subsidie aan
de landbouw, werd tot in de jaren negentig gehandhaafd. De
bedoeling hiervan was om de akkerbouw- en veeteeltprijzen te
laten stijgen, wat ook gebeurde. Hierdoor nam de koopkracht van
de boeren toe. Vooral de grote boeren bleken hiervan te
profiteren, zij hadden meer land en dús kregen zij meer
subsidie. Omdat er minder werd verbouwd, hadden zij minder
personeel nodig. Voor de kleinere boeren bracht de eerste New
Deal weinig goeds met zich mee
|
De federale regering gaf veel
geld uit aan de deelstaten voor steun aan behoeftigen. Ook
werden er maatregelen genomen om werklozen aan de slag te
helpen. Toch kon maar een kwart van de werklozen geholpen
worden, de rest bleef afhankelijk van directe steun van
instanties. Verschillende, elkaar soms doorkruisende maatregelen
bestreden de werkloosheid, zoals de Federal Emergency Relief
Administration, die via de staten financiële hulp gaf en zorgde
voor arbeid, en het Civil Conservation Corps, dat jongeren
tewerkstelde in projecten als herbebossing, weg- en damaanleg
e.d |
Tot 1936 had de New Deal
aardig voor bevorderingen bezorgd. De totale
productie was weer even groot als in 1926.
Maar doordat het volk en het bedrijfsleven
de vertrouwen kwijt waren geraakt om opnieuw
te consumeren kwam er als gevolg in rap
tempo een recessie waarbij er weer 2 miljoen
werkelozen bij kwamen.
Door de Tweede Wereld Oorlog, kwam er in
Amerika werkgelegenheid. De Amerikanen
gingen ervoor om de Tweede Wereld Oorlog te
winnen en spande zich in. In plaats van dat
er teveel aan mensen waren en te weining aan
werk, kwam er nu meer werk dan dat er mensen
waren. De economie keerde helemaal om.
Amerika kwam net zoals vorige keer sterk uit
de strijd, zowel op militaire gebied als op
economisch terrein. Amerika kon en wou zich
niet meer afzijdig houden, en we de
wereldeconomie werd sterk beïnvloed door
Amerika. Doordat de mensen in de oorlog geld
hadden verdient of gespaard, kwam er weer
een gezonde productie omgang. De nieuwe
president Truman zette De New Deal voor In
de Fair Deal, en daarmee eindigde “ De New
Deal”
|

De ontwikkeling van de
Nederlandse aandelenkoeren vanaf 1900 tot 2000. De koersindex
van de 20e eeuw is samengesteld door koppeling van
aandelenindices, die het CBS sinds 1919 berekent. De periode
1899 - 1918 is gebaseerd op cijfers van LIFE/Maastricht. |
|